Het kabinet moet Nederlanders compenseren die in 2013 en 2014 te veel belasting hebben betaald over hun spaargeld. Dat is de conclusie van een advocaat die zich over de zogeheten vermogensrendementsheffing boog in opdracht van de Tweede Kamer.
De advocaat onderzocht of er een compensatie moest komen naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad eerder dit jaar. Bij een rendement op spaargeld van minder dan 1,2 procent, is de spaartaks zoals die in de genoemde jaren werd geheven in strijd met het Europees mensenrechtenverdrag, oordeelde de Hoge Raad. Destijds werd 30 procent belasting geheven over een verondersteld rendement van 4 procent.
Spaarders die minder dan 1,2 procent rendement behaalden op hun vermogen, moeten ook daadwerkelijk worden gecompenseerd, concludeert de parlementair advocaat.
Verantwoordelijk staatssecretaris Menno Snel (Financiën) gaat het advies “uiteraard zorgvuldig bestuderen”. Hij wijst er wel alvast op dat de Hoge Raad niet heeft vastgesteld dat een rendement van 1,2 procent in 2013 en 2014 niet haalbaar was zonder grote risico’s te nemen. Zowel de spaarrente als de tienjaars rente op Nederlands staatspapier lag hoger.
“Ik realiseer me dat dit niet geldt voor de jaren erna”, zegt Snel. Maar daar gaat het advies van de parlementair advocaat niet over.
Na het arrest van de Hoge Raad zei Snel al dat compensatie wellicht niet nodig is, en dat het kabinet spaarders al in 2017 tegemoet was gekomen door een wijziging van de spaartaksregeling.
In september kondigde Snel aan dat de spaartaksregeling op de schop gaat. Spaarders betalen over rendement op hun vermogen tot 440.000 euro geen belasting als het aan het kabinet ligt. Nederlanders die meer geld op hun spaarrekening hebben, betalen over het bedrag boven die grens een belasting gebaseerd op de daadwerkelijke rente.
De nieuwe regeling moet per 2022 ingaan.